Alleen in het begin van de dertiger jaren werd bont net zo toegepast voor garneringen als nu het geval is. De speciale technieken om bont te veredelen tot bruikbaar materiaal voor een mix met andere stofsoorten hebben sinds die tijd vele innovaties ondergaan.
Het veredelen is de kunst van ruwe, stugge huiden, soepele en vloeiende materialen te maken. Via een procédé van dikwijls meer dan honderd handelingen verkrijgt het leer de uiterste souplesse die nodig is. Ook het haar krijgt de juiste valling.
Bont geeft de mooiste uitstraling in de natuurlijke kleur of wanneer het exact in de kleur wordt gebracht van de andere materialen waaruit een kledingstuk is gemaakt. Veredelen is een kunst op zich en de technieken verbeteren voortdurend. Op dit moment zijn de bontsoorten super licht en zacht en kunnen zij gecombineerd worden met vrijwel alle stofsoorten. Van wollige cashmere en glad zijden doek, tot microvezels en leer.
Voor garneringen worden vooral langharige bontsoorten gebruikt, zoals vos, wasbeer en coyote. Tot de goedkopere soorten behoren opossum, konijn en Toscaans lam. Extravaganter ogen de veelkleurige prints op het haar, verwerkt tot hele bontmantels of in combinatie met andere materialen. Tijger- en luipaard prints op onder andere bisam (muskusrat) en lamsvacht jassen roepen ‘jungle’-achtige sferen op.
Het plukken en scheren van de zogeheten kroonharen, waardoor een fluweelzachte greep ontstaat, wordt nu niet meer alleen op nertsdelen en konijn toegepast. Inmiddels is er ook een ruim aanbod in streelzacht geschoren nutria en bisam.